Ik wist natuurlijk dat ik een hartkwaal heb en dat m'n hart daardoor niet voor 100% functioneert; en dat zulks best wel tot minder of meer ernstige complicaties ZOU kunnen leiden. Maar ach ... als je daarbij stil blijft staan ...
Zelfs toen m'n huisarts me op 15 november vanuit de huisartsenpraktijk per ambulance naar het ziekenhuis liet vervoeren, had ik nog zoiets van "... nounou ...". En ook toen de longarts vertelde dat er vocht achter de linkerlong zat, dat weg moest worden gehaald, vroeg ik nog of ik diezelfde dag of de volgende naar huis kon.
Gedurende enkele dagen zo'n drain in je lijf is niet fijn [Telkens als ik dit las dacht ik: wat klopt hier nou toch niet? Nu weet ik het: Zo'n drain is niet fain! Paturain, da's pas fain!]; hoewel het me toch is meegevallen. En het was nodig: in totaal kwam er zo'n beetje 5,5 liter vocht weg. Ik probeerde me er een beeld bij te vormen: zo'n jute boodschappentasje met daarin 5 pakken melk (en een halfje dwars er bovenop). Da's best veel. Ik had het niet meer zo benauwd, was wèl nog kortademig - en verrekte van de pijn. In m'n borstkas was er wel het een en ander in elkaar gedrukt en verschoven geweest - en dat moest nu weer goed gaan komen.
Pas enkele dagen later, op vrijdag 18 november - en al die tijd in het ziekenhuis - gingen er wat onderzoeksuitslagen besproken worden. De verpleegkundige vroeg aan Julia en mij mee te gaan naar een kamertje apart. Pas tóen dacht ik "... Ai ... dit gaat de verkeerde kant op!".
De longarts kwam meteen ter zake: Amsterdammers onder mekaar! Het vocht bevatte adenocarcinoomcellen. Adeno? Carcinoom! Dat laatste woord kenden we wel.
Er moesten nog veel meer uitslagen binnenkomen, dus op dat moment kon de longarts niet veel méér vertellen. Kanker, dus ernstig. Zoals het er nu uitzag, zou de behandeling niet simpel zijn. Er zou niet kunnen worden volstaan met opereren; ook chemo en eventueel bestralen zou noodzakelijk zijn. Maar eerst moest de primaire tumor worden gevonden, dus méér onderzoeken moesten volgen: foto's, scans, daarna gastroscopie en bronchoscopie. Maar dat kon pas de week erop gaan starten.
De arts en verpleegkundige lieten ons alleen, daar in dat kamertje. We mochten er zo lang blijven zitten als we maar wilden en zouden niet worden gestoord. Koffie en thee werd gebracht. Julia was met onze vrienden Mendy en Jules naar het bezoekuur gekomen, die nog zaten te wachten. We vroegen ze bij ons te komen zitten, daar in dat kamertje.We keken elkaar aan.
Wat valt er te zeggen?
Julia en ik waren met stomheid geslagen. Mijn denkraam was troebel. Dan blijkt hoe hard we onze vrienden nodig hebben. We beginnen weer te denken, te praten, te verwerken. We praten mèt elkaar, doorhéén onze vrienden. Zij zijn klankbord, versterker, vertaler. Ze stellen de vragen die anders onuitgesproken zouden blijven, omdat we elkaar al zolang kennen; we moeten nadenken over de antwoorden, ze formuleren, ze ons eigen maken. Belangrijk is dat het gezegd wordt. Onze vrienden helpen bij het lappen van onze denkramen, het licht brengen in onze situatie, het verlichten van ons gemoed, het klaarheid brengen.
Er viel véél te zeggen. Héél veel. En dankzij onze vrienden werd het gezegd.
Mocht je ooit in de situatie komen waarin je zelf, of samen met je partner, iets moet verwachten dat jouw werkelijkheid kan doen veranderen: vraag vrienden met je mee te gaan! Doorleef het samen, groei er samen in. Niet alleen de fijne dingen in je leven, maar ook de minder fijne - of de uitgesproken rotte!
Natuurlijk, dat wist je allang. Ik ook. Theoretisch ...
Lieve Jan,
BeantwoordenVerwijderenJa, dat was heftig om pal na dat slecht-nieuws-gesprek bij jullie te zijn. Het klinkt misschien gek; het voelde ook goed. Goed, om jullie een beetje tot steun te zijn. Goed, ook voor ons, om openhartig te kunnen praten en delen.
Het was een zeer intiem gebeuren. Wij zullen dat nooit vergeten
Mendy en Jules